Hoe check je of een interventie werkt (2)

 In Coaching

Ken je die oude nootjes televisie reclame van Duvyis nog? Een man met witte handschoenen staat achter een lopende band met daarop allemaal borrelnootje. Nauwkeurig bekijkt hij ieder nootje en checkt hij of het nootje voldoet aan de hoogste kwaliteit eisen. Als hij tevreden is, krijgt het nootje een keurstempel met ‘OK’ erop.
Deze televisiereclame schiet direct door mijn hoofd als ik denk aan de TOTE-techniek. In de vorige blog heb ik je iets verteld over Future pace. Een manier om te controleren of je interventie heeft gewerkt voor je coachee. In deze blog bespreek ik een andere techniek die je ook kunt inzetten.

Schilderij ophangen
Iemand wil een schilderij ophangen (=doel, trigger). Daarvoor moet hij een spijker in de muur slaan. De persoon heeft een hamer en een spijker. Met zijn hand plaatst hij de spijker waar hij het schilderij wil hebben. Hij pakt de hamer en slaat de spijker op zijn kop (operate) en na de slag controleert hij of de spijker goed in de muur zit (test). De spijker zit niet helemaal recht en ook nog niet diep genoeg in de muur (test is dus niet succesvol). Hij pakt de hamer en slaat opnieuw. Nu twee keer achter elkaar (operate). Hij checkt of de spijker nu stevig genoeg in de muur zit (test). Hij is tevreden. Hij kan het schilderij ophangen (exit).

Koopstrategie
Zo werkt het ook met andere zaken. Of je nu iets koopt (koopstrategie), hoe je namen onthoudt of je liefdesstrategie. Dit model beschrijft de basisstructuur van het menselijk leren op een eenvoudige manier. Door het bewust te doorlopen, ontdek je wat werkt voor jou. Bijvoorbeeld als je een kledingwinkel binnen loopt, wat doe je dan? Misschien begint het al voordat je de zaak in wandelt. Ben je iemand die op goed geluk gaat winkelen, voor de fun of ben je meer het type dat alleen een bepaalde winkel ingaat omdat je iets specifieks nodig hebt. Of misschien geef je de voorkeur aan online shoppen.

Winterjas kopen
Stel je bent op zoek naar een nieuwe winterjas (trigger). Wat doe je dan? Je komt bij een kledingzaak waar ze winterjassen verkopen. Hoe kijk je rond? Of vraag je direct advies? Voel je aan de materialen? Check je de prijskaartjes? Hoe werkt dat voor jou. Bewust of onbewust heb je criteria vastgesteld waar deze winterjas aan moet voldoen. Misschien een bepaalde kleur, stof of prijs. En als je nu een jas vindt dan controleer je (automatisch) of het klopt met jouw criteria. Als het past dan ga je over tot de koop of de jas komt niet door de controle (test) en dat betekent dat je terug naar het begin gaat. Je zoekt verder (operate).  Het zou ook kunnen zijn dat je bewust of onbewust de criteria verandert. Je past je budget bijvoorbeeld aan. In gedachten had je een bedrag van 100 euro dat je wilde uitgeven aan een nieuwe jas. Je bent wel erg blij met deze jas, alleen kost die 120 euro. Heel snel vindt er een check plaats. Oke of niet oke? Ja, je besluit dat je het oke vindt. En je koopt de jas (exit).

Koopstrategie
Als je dit ontcijfert, heb je je eigen koopstrategie te pakken. En als de koop dan ook nog succesvol is, en je de volgende week nog steeds tevreden bent, dan heb je jouw succesvolle koopstrategie te pakken. Interessant is dan om te onderzoeken of het alleen werkt bij kleding of misschien ook andere artikelen.

Basisstructuur
De techniek bestaat uit een zeer eenvoudige basisstructuur: Trigger (of test) – operate – test  – exit.
Wat je doet met deze TOTE-techniek is het vergelijken van de werkelijke en de gewenste status. Er is een specifieke werkelijke startpunt en het doel is een bepaalde gewenste toestand. Bewust of onbewust loopt je de basisstructuur door: Test – operate – test – exit.

Als uit deze test / vergelijking blijkt dat het doel nog niet is bereikt, neem je deze informatie als feedback en breng je nu bepaalde wijzigingen en verbeteringen aan (operate). Vervolgens vergelijk je het resultaat opnieuw met de gewenste status (test). Wanneer het doel is bereikt, is dit proces voltooid (exit).

Trigger (T)
Een ‘cue’, trigger’ of ‘start’ waarmee je begint. Deze wordt gebruikt als norm voor de tweede test. Relevante vragen:

  • Wat is de stimulus die het nieuw gedrag/strategie in gang zet?
  • Waar streef je naar tijdens het gebruik van het nieuwe gedrag/strategie?
  • Wat wil je met het nieuwe gedrag/strategie bereiken?

Operate (O)
De fase van “operate” verleent toegang tot gegevens door het herinneren, creëren of verzamelen van informatie. Relevante vragen:

  • In welk weergavesysteem vinden de verschillende stappen plaats?
  • Wat is het eerste dat je doet?
  • Wat gebeurt er als je begint?

De informatie die in deze fase wordt verkregen heeft betrekking op:

  1. visueel/auditief/kinesthetisch
  2. intern versus extern
  3. herinnering versus constructie
  4. de belangrijkste submodaliteiten

Test (T) In de derde stap wordt vergeleken of het resultaat al is behaald. Met andere woorden: of het resultaat al voldoet aan de criteria zoals die zijn opgesteld.

  • Hoe weet je dat je klaar bent?
  • Hoe weet je dat je het gewenste resultaat hebt bereikt?

Exit (E)
Nu zijn er twee mogelijkheden: òf het resultaat is nog niet behaald òf het resultaat is wel behaald. In het eerste geval ga je terug naar de “Trigger” fase om de criteria bij te stellen en/of de “Operate” fase om opnieuw informatie te verzamelen. Wanneer de strategie kan worden afgesloten volgt de fase van Exit.

De TOTE-energie
Stel je voor: je geeft je coachee een compliment alleen lijkt het alsof je coachee deze niet goed ontvangt. Je coachee reageert boos (of ieder geval anders dan je had verwacht). Dan is de betekenis van je compliment misschien een belediging. Hoe dan ook het is niet zoals je het had bedoeld. Communicatie krijgt namelijk betekenis door de reactie van de andere mensen.

Controleer dus regelmatig wat voor effect je communicatie heeft en of je in de goede richting zit. Rapportkan als gevolg van één verkeerd woord compleet verdwijnen. Ook als je denkt te praten over wat je coachee bedoelt, is het goed mogelijk dat dat helemaal niet het geval is. Het is eenvoudig om dit te voorkomen: regelmatig om feedback vragen. Een manier om dit te doen is via de TOTE-techniek. Trigger, Operate, Test, Exit. Zit je wel op de goede weg? Heb je goed begrepen wat je coachee bedoelt?

Toepassing van het TOTE-techniek: Controleren of je je coachee heeft begrepen.
Je kan bijvoorbeeld het volgende vragen voordat je doorgaat:

  • Wat ik je hoor zeggen is… klopt dat?
  • Klopt het dat je…
  • Begrijp ik goed dat je…
  • Ik wil zeker weten dat ik je goed heb begrepen. Wat ik je hoor zeggen is…

Toepassing van het TOTE-techniek: Laten aangeven of de volgende stap is bereikt.
Dat houdt in dat je constant om feedback vraagt om vooruit te kunnen gaan. Bijvoorbeeld bij een hypnose of als je wilt dat je coachee naar binnen gaat bij zichzelf.

  • Geef een seintje als je er helemaal bent.
  • Als je er helemaal in zit, mag je het aangeven.

Toepassing van het TOTE-techniek: Is de voortgang voor je coachee zelf ook akkoord?

  • Klopt de plek?
  • Klopt het plaatje?
  • Klopt het gevoel?
  • Klopt het woord?

Toepassing van het TOTE-techniek: Aan je coachee vragen wat het beste is

  • Wat zou de beste vraag zijn die ik je nu kan stellen?
  • Als je stiekem, de beste manier wist om vanuit dit punt vooruit te gaan, wat zou dat zijn?
  • Als je jezelf zou coachen, wat zou je jezelf nu vragen?

Mislukkingen bestaan niet, slechts feedback
Mocht je nog een duwtje in de rug nodig hebben om het TOTE-techniek te gaan toepassen.. misschien haalt dit je over de streep: Wist je namelijk dat het TOTE-techniek prachtig past bij de NLP-vooronderstelling dat mislukkingen niet bestaan, alleen feedback. Dus ga ermee aan de experimenteren. Wist je trouwens dat door deze techniek toe te passen Edison de gloeilamp heeft ontwikkeld. Elke mislukte poging was een geleerde les. Elke geleerde les gaf nieuw inzicht in hoe de operatie te veranderen om het gewenste resultaat te krijgen. Na meer dan 1000 veranderingen in de operatie bereikte Edison zijn gewenste resultaat: een werkende gloeilamp.

Veel plezier met TOTE-n!

 

Recent Posts